Menu

Een dubbelslag

Verslag  van de vossenrit op  11 oktober 2015 door Frans Onings

Vorig jaar lukte het vaak niet. Voor het klassement in tour 2 speelde ik al helemaal geen rol. Daarom ging ik altijd voor de ‘dagsuccessen ‘ en was ik al blij als ik eens een rit in de top 10 reed en weer eens wat meer punten  haalde dan 5.

Vorig jaar reed een groep van enkele snelle mannen de stenen uit de straat en ik bungelde er vaak net achter of  in de achtervolgende groep. Met meestal de tong op het voorwiel en met mijn blik niet verder als het achterwerk van degene die voor me reed en ik mijzelf constant toeroepend: “wiel houden anders kan je alleen naar huis en krijg je nooit eens wat meer punten dan 5. ”

Daarbij behoor ik bij de categorie domme rijders. Wat betekent; wel proberen hard te rijden, maar geen pijl zien onderweg.

Zelf ben ik ook niet de lichtste van de groep en als het geregend had en als de route over drassig terrein ging, dan reed ik tot mijn assen in de bagger en prut. Terwijl iedereen door kon fietsen, kwam ik er vaak hijgend achteraan gehold.

Na de vos gevonden te hebben, bekaf  naar de kantine, maar altijd met een glimlach op mijn gezicht.
En als ik later thuis onder de douche stond, probeerde ik mij te herinneren hoe en waar we gereden hadden.  Grote delen van de route was ik geheel kwijt.

Vorige week met volle moed naar Wateringen gefietst met het idee om het dit jaar weer eens te proberen in tour 2. Een nieuw seizoen met nieuwe kansen.
Deze zomer volop getraind en zelfs op hoogtestage op de Galibier geweest. Tot mijn verassing was ik dit jaar ingedeeld in tour 3.

FTCW is natuurlijk een hele leuke vereniging en dit is dan ook de reden dat de groep vossenjagers de laatste jaren erg groot geworden is. De  straten en wegen worden niet vrij gehouden voor ons en daarom is voor de veiligheid van ieder in het verkeer het heel goed te begrijpen dat het bestuur besloten heeft een tour 3 op te richten. Ik zie het niet als een degradatie. Maar toch?

Vorig week heb ik naar mijn gevoel goed gefietst en zat ik lekker mee van voren. Maar kreeg na afloop toch het verwijt dat als Onings op kop rijdt; hij geen pijl ziet en dat er dan zeker verkeerd gereden wordt. Toch was ik niet ontevreden en keek ik de hele week al uit naar  de volgende vossenrit.

Vanuit Poeldijk op weg naar Wateringen twijfelde ik al over het volgende idee: de joker! Het weer is goed, dus geen drassige weilanden. En als ik eens een keer redelijk hoger in het klassement wil staan, dan is dit de dag dat ik de joker maar moest inzetten. Bij de kist,  bij het ophalen van mijn kaartjes  werd ik dan overgehaald om het te doen.

Na een bakkie koffie gingen we naar buiten. Eerst tour 1, daarna tour 2 en na een tijdje blauwbekken mochten wij van start. (Misschien doe ik de volgende keer eerst nog maar een tweede bakkie voordat ik naar buiten ga.)

Netjes achter elkaar de Kerklaan in, naar de rotonde bij de molen en braaf rijdend achter de voorrijder aan richting de Dorpskade. Daar begon de ‘jacht’. Want wat zag ik in mijn rechter ooghoek: enkele rijders van toer 2 kwamen vanuit Kwintsheul.Dat kan niet, dacht ik. Dus omkeren en kijken waar ze vandaan kwamen. Zo kwam ik bij de eerste emmer. De meeste van tour 3 waren doorgereden en hadden daardoor de eerste emmer al gemist.

Met een kleine groep vol gas in de achtervolging. We hoopten weer bij te komen bij de groep. Ik zag ze pas weer bij Het Kanaal. In tegenovergestelde richting kwamen zij vanuit Westerlee aangereden.

“Wat is dit nu weer?”,  dacht ik. Vragend aan de grote groep of er een controle was aan het eind, fietste ik door. Niemand gaf een antwoord en als mannequins op de ‘catwalk’, reed iedereen met een emotieloos gezicht door: dus er moest wel een emmer staan. En die stond er dan ook aan het eind van de Kanaalweg. Weer omkeren en knallen!

Waar iedereen gebleven was, dat weet ik niet. Met een groep van plm. 10 man zijn we doorgefietst, goed kijkend en zoekend naar de pijlen. Ik had het verwijt van vorige week nog steeds in mijn gedachte en ik wist wie de pijlen gezet had. Dus opletten!

Enkele keren van het harde pad af en door het gras. Maar zoals ik verwacht had, was het grasveld droog en hard en kon ik zelfs doorfietsen.
De tweede en derde emmer werden gevonden en in hoog tempo reden we door richting de oude fietsbrug bij de Monnikenlaan. Ik wilde sprinten om als eerste naar boven te gaan en ook het risico te verkleinen dat iemand af moest stappen en ik daar dus achter zou zitten. Maar door de drukte lukte dat niet en ging ik bijna als laatste naar boven. Dit was mijn geluk: De laatsten zullen de eersten zijn!

Wat gebeurde er? Bij de afdaling van de fietsbrug gingen we keihard linksaf. Goed oplettend, naar voren kijkend en vol overtuiging om in de groep te blijven, had ik geen pijl  of iets ‘verdachts’ gezien. Ik keek nog even achterom om te kijken of we de goede richting opgingen en waar de rest bleef en zodoende zag ik de vierde emmer staan. Met nog vier man over, stiekem ons vierde kaartje erin en weer door. Het gat hoefden we niet dicht te rijden, want we wisten dat het ‘goed’ zat. Zo op weg naar de vos.

Bij de vos aangekomen, had ik wel door dat ik goede ‘zaken’ had gedaan. Dus naar de kantine en daar rustig afwachten op de uitslag met een bruin biertje in de hand.
Ik heb al geluk in de liefde, maar deze dag was zeker mijn geluksdag: win ik ook een prijs in de loterij, Eerste in tour 3, Joker ingezet en dus 40 punten. Dit kan dus zeker een ‘Dubbelslag’ genoemd worden.

Frans Onings