Macht, inzicht of geluk?
Bijna elke zondag ochtend wordt ik al vroeg wakker en lig ik trillend van angst te wachten om mijn bed uit te gaan en mij voor te bereiden op de vossenjacht van de dag.
Ik eet mijn boterhammetje en ga zenuwachtig op weg naar Wateringen.
Want deze zondagen moet ik mij de longen uit mijn lijf fietsen om al die snelle gasten van Toer 2 bij te houden.
Proestend en pruttelend fiets ik dan achter hun aan en steeds tegen mij zelf roepend; “ Niet los laten, anders moet je alleen naar huis “.
Tot zondag 21 november kon ik nog enigszins stand houden in het peloton en klassement. Maar halverwege de vossenjacht van die dag reden we ergens in het moerasgebied bij Schipluiden.
Daar moesten we plotseling het weiland in. Ik ben niet de lichtste renner dus ik zakte al na ongeveer 10 meter tot mijn assen in de bagger. Ook mijn moed zakte in mijn schoenen. Modderend en stoempend ging ik door. De groep voor mij zag ik steeds kleiner worden wat betekende dat de aftstand tussen mij en hun steeds groter werd.
Ik begon mij erg eenzaam te voelen. Alleen op de wereld.
Vallend in plassen en bagger huilde ik om mijn moeder. Maar ik had geen keus. Ik moest door op zoek naar de vos.
Uiteindelijk kwam de bewoonde wereld weer in zicht. Mijn fiets over een hek getild zag ik een betonnen plaat liggen. Modderend en bijna zwemmend bereikte ik deze plaat. De hemel prijzend dat ik niet verzopen was in al die plassen en modder.
‘Het zal je hobby maar zijn ‘ dacht ik nog op dat moment.
Even op adem komend zag ik een pijl op de betonnen plaat . Dus weer door. Mijn fiets twee kilo zwaarder, aanslepende wielen en een kapot jasje dragend leek ik wel een zwerver.
Later hoorde ik dat velen de betonnen plaat niet hadden gehaald en daardoor verkeerd zijn gereden.
Alleen op weg. Maar met twee ogen bij me en een bril vol bagger, moest ik mij goed concentreren op de pijlen. Dan maar niet de eerste bij de vos maar wel proberen alle emmers te vinden. Na wat omzwervingen door Midden Westland kwam ik dus aan bij de vos.
Daar hoorde ik tot mijn grootste verbazing dat ik de eerste was, die alle emmers gevonden had.
Vol trots op weg naar de kantine om even de complimenten op te halen en toen op weg naar huis met een grote glimlach op mijn gezicht, die er niet meer afging.
Zondag 21 november begon de zondag toch iets anders dan de andere zondagen.
Ik had immers gewonnen de zondag ervoor en de glimlach had ik nog steeds op mijn gezicht.
Een nieuwe dag met weer nieuwe kansen.
Na de start gingen we op weg om zo snel mogelijk de vos te vinden. Met alle belevingen van de week eerder in mijn gedachte had ik mij voorgenomen om het rustig aan te doen en een beetje te linkeballen achterin het peloton. Omdat we bij Madestein verkeerd gereden hadden kwam een groot gedeelte van Tour 1,2 3 en de Mountainbikers bij elkaar in Den Haag aan.
Nadat we enkele keren op en neer hadden gereden op zoek naar een pijl zag ik in mijn ooghoek een groepje fietsers met volle vaart linksaf een zijstraat inschieten.
‘ Die weten iets meer ’dacht ik , dus ging ik achter hen aan. Door al het draaien en keren in Den Haag was dit groepje al snel uit het zicht en ik kwam dus weer alleen te zitten. Pijlen vinden is niet mijn sterkste punt. Alleen en met maar twee ogen bij je, dat is te weinig. Maar ik had geen keus; Ik moest door. Rustig rijdend kwam ik aan bij onze oudste en tevens ook erelid Bert Bambacht.
Ik deed mijn kaartje in de emmer, gaf hem de beste en gemeende felicitaties en ik ging weer verder. Sorry, Ik had geen tijd en adem genoeg om nog even te zingen.
Bij Kijkduin aangekomen zag ik een groepje in de verte fietsen. Dus verstand op nul en stoempen maar. Ik hoopte wel dat ik geen pijltje zou missen want ik had geen zin om in Hoek van Holland aan te komen en daar te merken dat ik verkeerd had gereden.
Gelukkig reed ik goed op de pijlen en in de buurt van de Westlandse Druiventuin had ik het groepje van 6 renners te pakken. Ik had geluk. Het groepje bestond uit Toer 1 en 3 en Mountainbikers. We hadden allemaal hetzelfde belang maar we waren geen concurrenten. Samenwerken was dus belangrijk. Ik deed voornamelijk het domme werk; dus het vooral op kop rijden in de wind. De anderen keken naar de pijlen en hebben mij daarmee heel erg geholpen. Hierbij nogmaals mijn dank.
Achter het Staalduinse bos vonden we een pijl, die leidde naar emmer twee. Later hoorde ik dat velen deze emmer niet gevonden hadden. Dat gaf ons een goed gevoel en vol goede moed gingen we verder.
In Poeldijk aangekomen leidde een pijl ons naar de tuin van Kees van Schie.
Aardgas om de kas warm te stoken had Kees zeker goedkoop ingekocht want de kas stond open en wij dus de kas in. Snel even het gewas bekeken. Het snijgroen stond er goed op , volgens mij. Daar de derde emmer gevonden, achter de kas weer naar buiten en door.
Langs het laantje zag ik sporen van fietsers in het gras. Dat was vreemd. Maar het klopte.
Er stond een pijltje en achter de oude kas stond de vierde emmer verstopt. Mijn hart maakte een sprongetje van geluk. In ieder geval alle emmers gevonden.
Op weg naar Wateringen kwamen we al snel bij de vos aan, die na enig zoeken gevonden werd.
Een groep van Tour2 was al binnen en even later kwam een grote tweede groep aan.
Tot mijn grote verbazing hoorde ik, dat ik de enige van Toer 2 was, die alle 4 emmers gevonden had.
Weer 25 punten. En de rest maar 3 punten.
Supporters van een Amsterdamse voetbalploeg zouden gezongen hebben naar de anderen: “Helemaal niets Ole’, Ole’ “. Maar zo ben ik niet.
Ik maakte natuurlijk wel een grote sprong in het klassement.
Twee zondagen achter elkaar gewonnen !
Ben ik nu zo goed? Heb ik macht, inzicht of deze twee dagen geluk?
Ik denk het laatste.
De uitzetters bedankt voor de mooie routes.
Frans Onings